Lezen is een van de meest cruciale vaardigheden die leerlingen leren in de basisschool. In groep 4 maken kinderen de overgang van aanvankelijk lezen naar voortgezet technisch lezen. Voor veel leerlingen is dit een periode van ontwikkeling en vooruitgang. Maar helaas stagneert de leesontwikkeling bij sommigen. Grote kans dat je dit herkent: kinderen die langzaam lezen, moeite hebben met woordherkenning, fouten maken, of lezen zonder begrip. Wat kun je doen als je merkt dat sommige leerlingen in groep 4 niet meekomen? Hier volgt een overzicht van bewezen interventies, didactische werkwijzen en praktische tips om zwakke lezers weer op gang te krijgen.
Het begint altijd met signaleren. Je moet weten welke leerlingen achterblijven en waardoor dat komt. Daarvoor is het belangrijk om de voortgang regelmatig te monitoren, bijvoorbeeld door AVI-toetsen of methodetoetsen af te nemen en nauwkeurig te observeren tijdens het lezen in de klas. Soms blijkt dat een kind moeite heeft met woordherkenning, soms dat het probleem ligt bij de vloeiendheid of juist bij het begrijpend lezen. Er zijn ook leerlingen die technisch wel vooruitkomen, maar weinig begrijpen of geen plezier beleven aan boeken. Door goed te analyseren waar het vastloopt, kun je gerichter ingrijpen.
Wanneer duidelijk is wat er misgaat, komt de volgende stap: het inzetten van effectieve interventies. Een bewezen aanpak is begeleid hardop lezen. Daarbij leest de leerling voor terwijl de leerkracht of een tutor meeluistert en direct aanwijzingen geeft. Deze begeleiding helpt om fouten te corrigeren, vergroot het begrip en motiveert de leerling. Ook specifieke programma’s zoals Connect, RALFI of Drie Sterren Lezen kunnen uitkomst bieden. Zij zijn ontworpen om bijvoorbeeld woordherkenning te automatiseren, het tempo te verhogen en kinderen dagelijks korte, intensieve oefensessies te geven. Zulke interventies zijn vooral in groep 4 waardevol omdat de basis dan nog bijgestuurd kan worden.
Niet alle leerlingen hebben dezelfde instructie nodig. Differentiatie is daarom essentieel. Je kunt werken met kleine groepen waarbij zwakke lezers extra uitleg en inoefening krijgen. Soms betekent dit dat ze eenvoudiger teksten lezen of meer tijd krijgen om te oefenen. Het belangrijkste is dat kinderen succeservaringen opdoen. Wie voortdurend teksten krijgt die te moeilijk zijn, haakt af en raakt zijn motivatie kwijt. Door materiaal te gebruiken dat net iets makkelijker is, groeit het zelfvertrouwen en ontstaat er ruimte om vooruitgang te boeken.
Leesplezier is vaak de motor die een kind vooruithelpt. Zwakke lezers hebben vaak al teleurstellingen ervaren, waardoor ze lezen vermijden. Door hen meer keuzemogelijkheden te geven, vergroot je de kans dat ze met plezier een boek openslaan. Een leerling die zelf een boek mag kiezen dat aansluit bij zijn interesses, leest met meer aandacht. Ook helpt het om een aantrekkelijke leesomgeving te creëren, bijvoorbeeld met een gezellige leeshoek of een gevarieerde klasbibliotheek. Ouders kunnen hierbij een belangrijke rol spelen door thuis voor te lezen of samen naar de bibliotheek te gaan. Als lezen een vanzelfsprekend onderdeel van de dag wordt, groeit de motivatie.
Naast technisch lezen is het belangrijk om te investeren in de bredere taalvaardigheid. Een rijke woordenschat helpt leerlingen om teksten beter te begrijpen. Bespreek moeilijke woorden vooraf, laat kinderen praten over teksten en stel vragen die hen uitdagen om verbanden te leggen. Leer hen ook leesstrategieën zoals teruglezen, voorspellen en samenvatten. Door expliciet te oefenen met deze vaardigheden krijgen leerlingen meer grip op wat ze lezen. Voor veel zwakke lezers is dit een sleutel om van decoderen naar begrijpen te komen.
Het structureel begeleiden van zwakke lezers vraagt om meer dan de inzet van één leerkracht. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die om duidelijke organisatie vraagt. Veel scholen hebben daarom een coördinator Taal of een taalspecialist die de voortgang bewaakt, interventies coördineert en collega’s ondersteunt. Deze rol zorgt ervoor dat leesonderwijs niet afhankelijk is van losse initiatieven, maar een structureel onderdeel van het beleid wordt. Ook helpt het als leerkrachten training en coaching krijgen, zodat zij in hun eigen klas direct effectieve interventies kunnen toepassen.
Naast deskundigheid is het belangrijk dat er tijd en middelen beschikbaar zijn. Dat kan betekenen dat er extra leesmomenten worden ingeroosterd, dat er materiaal wordt aangeschaft dat beter aansluit bij verschillende niveaus, of dat gespecialiseerde programma’s worden ingezet. Het monitoren van de resultaten hoort hier ook bij. Door systematisch te meten wat werkt en dit vast te leggen, zorg je ervoor dat interventies niet tijdelijk blijven, maar structureel ingebed worden in het onderwijs van de school.
Wanneer scholen deze aanpak volhouden en alle betrokkenen dezelfde lijn volgen, zie je dat zwakke lezers vooruitgang boeken. De sleutel ligt in tijdig signaleren, doelgericht ingrijpen en het leesplezier nooit uit het oog verliezen. Kinderen die nu worstelen in groep 4 kunnen, met de juiste begeleiding, alsnog een stevige basis leggen voor hun verdere schoolloopbaan.
Leerkrachten of intern begeleiders die hun kennis en vaardigheden verder willen verdiepen, kunnen veel baat hebben bij de post-hbo-opleiding coördinator Taal. Deze opleiding biedt verdieping in het signaleren van leesproblemen, het kiezen van effectieve interventies en het begeleiden van collega’s bij de uitvoering. Zo wordt de school niet alleen sterker in de aanpak van zwakke lezers, maar ontstaat er ook een stevig taalbeleid waar alle leerlingen van profiteren.
Een initiatief van
Ons team staat graag voor je klaar om je verder te helpen.


















Registeropleidingen zijn praktijkgerichte post-hbo opleidingen voor leraren in het basisonderwijs.
Disclaimer | Privacy verklaring | Copyright 2025