LPNPO-logo-registeropleidingen
LPNPO-logo-registeropleidingen

Tips

Elke klas is anders. Dat maakt lesgeven juist zo mooi. Op deze pagina vind je praktische tips, inspiratie en voorbeelden die je direct kunt gebruiken in jouw lessen en voor het vormen van het basisschoolbeleid. Wil je meer weten over wat Registeropleiding voor je kan betekenen? Bekijk dan ook de post-hbo opleidingen van deelnemende hogescholen.

5 concrete manieren om burgerschap te integreren in je lessen

Hoe geef je burgerschapsonderwijs duurzaam vorm?

De grootste uitdaging is vaak niet het “doen”, maar het duurzaam vormgeven van burgerschapsonderwijs. Veel scholen hebben losse projecten of themaweken, maar willen het structureler aanpakken. Dat vraagt om visie, samenhang en deskundigheid. De post-hbo opleiding Burgerschap helpt leerkrachten, IB’ers en coördinatoren om burgerschap te vertalen naar een planmatige en schoolbrede aanpak. De opleiding combineert theorie en praktijk, zodat je leert hoe je een leerlijn ontwikkelt, collega’s meeneemt en burgerschap duurzaam verankert in het onderwijs.

1. Maak burgerschap onderdeel van het dagelijks klasleven

Burgerschap begint niet met een methode, maar met de manier waarop je elke dag met elkaar omgaat. De kring, het buitenspelen, samenwerken aan een project: dit zijn momenten waarop kinderen leren luisteren, overleggen en rekening houden met elkaar.

Geef leerlingen verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld voor klassenafspraken of kleine taken. Bespreek regelmatig wat goed gaat in de groep en wat beter kan. Zo ervaren leerlingen dat ze invloed hebben op hun eigen omgeving. Precies wat democratisch handelen betekent.

Burgerschapsonderwijs in het basisonderwijs gaat dus niet over één vak, maar over een houding: respect, verantwoordelijkheid en samenwerken groeien het sterkst als je ze dagelijks oefent.

2. Koppel burgerschap aan andere vakken

Je hoeft geen extra lessen te creëren om burgerschapsonderwijs in de basisschool te geven. Sterker nog: de kracht zit juist in het verbinden met bestaande vakken.

  • In taal kun je leerlingen verhalen laten schrijven over samenleven of discussies voeren over nieuwsberichten.
  • In geschiedenis bespreek je thema’s als vrijheid, gelijkheid en rechten van de mens.
  • In rekenen werk je met contexten die maatschappelijke betekenis hebben, zoals energieverbruik of verdeling van geld.

Door de lens van burgerschap toe te voegen aan bestaande vakken, leren leerlingen niet alleen kennis, maar ook waarden. Ze leren nadenken over wat eerlijk is, hoe besluiten genomen worden en waarom samenwerking belangrijk is.

3. Werk met actuele thema’s en mediawijsheid

De wereld van nu zit vol thema’s die kinderen raken: duurzaamheid, sociale media, oorlog en vrede, diversiteit of klimaat. Zulke onderwerpen lenen zich uitstekend voor vormgeven van burgerschapsonderwijs in de klas.

Gebruik actuele gebeurtenissen als startpunt voor gesprekken of projecten. Laat leerlingen onderzoeken, debatteren of samenwerken aan oplossingen. Je kunt ze bijvoorbeeld een campagne laten ontwerpen over afvalscheiding of een brief laten schrijven aan de burgemeester over verkeersveiligheid.

Zo ontwikkelen leerlingen kritisch denken en leren ze hun mening te onderbouwen. Tegelijk oefenen ze empathie wat een belangrijk onderdeel is van burgerschapsvorming.

4. Geef ruimte aan eigenaarschap en participatie

Kinderen leren burgerschap niet door te luisteren, maar door te doen. Geef ze daarom echte invloed. Richt een klasraad in waarin leerlingen samen beslissen over een activiteit of schoolregel. Laat ze plannen maken voor een goed doel, of betrek ze bij het inrichten van de schooltuin.

Wanneer kinderen merken dat hun ideeën ertoe doen, groeit hun gevoel van verantwoordelijkheid. Participatie bevordert eigenaarschap en leert hen dat samenwerken en compromissen sluiten deel uitmaken van het leven in een gemeenschap.

Zelfs jonge kinderen kunnen dit ervaren. In de onderbouw betekent burgerschap vaak: samen delen, wachten op je beurt en elkaar helpen. In de bovenbouw verschuift dat naar: keuzes maken, standpunten beargumenteren en rekening houden met anderen.

5. Ontwikkel een doorlopende leerlijn

Om te voorkomen dat burgerschap een verzameling losse activiteiten wordt, is het belangrijk om als team een duidelijke visie te ontwikkelen. Wat betekent goed burgerschap voor onze school? Welke waarden vinden we belangrijk?

Vanuit die visie kun je een doorlopende leerlijn burgerschap ontwikkelen. Daarin leg je vast wat leerlingen in elke bouw leren, welke thema’s terugkomen en hoe je dat zichtbaar maakt in de klas.

Begin klein bijvoorbeeld door binnen de onderbouw te focussen op samen spelen en luisteren, en in de bovenbouw op kritisch denken en maatschappelijke betrokkenheid. Zo bouw je stap voor stap aan structureel burgerschapsonderwijs dat past bij jouw school.

Burgerschapsonderwijs in het basisonderwijs: de basis voor samenleven

In het basisonderwijs draait burgerschap niet om ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken, maar om de basis van samenleven. Kinderen leren wat het betekent om onderdeel te zijn van een groep en hoe je op een respectvolle manier met elkaar omgaat.

De nadruk ligt op waarden als vertrouwen, rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid en empathie. Leerlingen oefenen dagelijks met deze vaardigheden in echte situaties: in de klas, op het plein, in de samenwerking met anderen.

Sinds 2021 zijn scholen wettelijk verplicht actief burgerschap en sociale cohesie te bevorderen. Dat betekent dat scholen niet alleen kennis overdragen, maar ook een leeromgeving creëren waarin kinderen burgerschap beleven. Burgerschap is dus niet “iets extra’s” naast de basisvakken, maar de manier waarop die vakken tot leven komen.

Door van jongs af aan te werken aan sociale en morele ontwikkeling, leg je de basis voor leerlingen die straks met zelfvertrouwen, respect en betrokkenheid in de samenleving staan.

Burgerschap als hart van het onderwijs

Burgerschap is geen los thema, maar de kern van goed onderwijs. Het helpt kinderen om zichzelf en anderen te begrijpen, samen te werken en verantwoordelijkheid te nemen. Wanneer burgerschap een vanzelfsprekend onderdeel wordt van de schoolcultuur, groeit niet alleen de betrokkenheid van leerlingen, maar ook de kracht van het team. Zo bouwen basisscholen aan iets groters dan kennis: ze bouwen aan de samenleving van morgen.

Nascholing basisonderwijs

Waarom nascholing in het onderwijs onmisbaar is

Onderwijs verandert continu. Nieuwe leermethoden, digitale tools, veranderende kerndoelen en een diverse leerlingenpopulatie vragen om leraren die zich blijven ontwikkelen. Nascholing is daarom geen luxe, maar een structureel onderdeel van goed onderwijs.

Nascholing in het basisonderwijs helpt leerkrachten hun didactische en pedagogische vaardigheden versterken. Maar het heeft ook een breder doel: het verbeteren van de onderwijskwaliteit op schoolniveau. Scholen die investeren in structurele professionalisering, zien dat terug in betere resultaten, meer motivatie en minder verloop.

Daarom spreken we liever over nascholing als schoolontwikkeling in plaats van als losse activiteit.

Wat verstaan we onder nascholing leerkrachten basisonderwijs?

Nascholing voor leerkrachten kan verschillende vormen aannemen: een studiedag, een cursus, een verdiepende training of een meerjarige opleiding. Wat ze gemeen hebben, is dat ze gericht zijn op groei. Niet omdat het moet, maar omdat goed onderwijs voortdurend evolueert.

Nascholing primair onderwijs gaat verder dan alleen kennis bijspijkeren. Het gaat om inzicht krijgen in waarom je iets doet in de klas, hoe je het effectiever kunt maken, en hoe je daar collega’s in meeneemt. Nascholing draait dus om professionalisering mét impact.

Korte online nascholing: snel, praktisch, maar beperkt

Sommige leraren kiezen tegenwoordig voor online nascholing of korte trainingen. Logisch: het is flexibel, betaalbaar en makkelijk te combineren met werk. Je leert in eigen tempo en kunt snel een concreet onderwerp oppakken, zoals klassenmanagement, digitale geletterdheid of formatief handelen.

Deze online nascholing onderwijs heeft zeker waarde. Vooral wanneer je snel inspiratie zoekt of een specifieke vaardigheid wilt aanscherpen. Maar het blijft vaak bij kennisoverdracht. De begeleiding is beperkt, er is weinig ruimte voor reflectie, en het geleerde wordt niet altijd verankerd in de schoolpraktijk.

Voor duurzame verandering is meer nodig: tijd, begeleiding en verdieping.

Registeropleidingen: de kwaliteitsstandaard in nascholing onderwijs

Wie verder wil gaan dan een korte training, kiest voor een erkende post-hbo Registeropleiding. Deze trajecten zijn langer, intensiever en bieden veel meer diepgang dan commerciële e-learning.

Registeropleidingen zijn ontwikkeld door en voor het onderwijs, met praktijkgerichte opdrachten, intervisie en persoonlijke begeleiding. Ze leiden tot een officieel erkend diploma en zijn afgestemd op actuele thema’s in het basisonderwijs: taal- en rekenbeleid, gedrag, coaching, leiderschap, inclusie en basisvaardigheden.

Het verschil zit niet alleen in de duur, maar in de kwaliteit. Waar online trainingen vooral kennis aanbieden, leert een Registeropleiding je om beleid te ontwikkelen, collega’s te begeleiden en structureel bij te dragen aan schoolontwikkeling.

Kort samengevat:

  • Online nascholing: snel leren, beperkte impact.
  • Registeropleiding: diep leren, duurzame verandering.

Nascholing als investering in het team

Sterke scholen zien nascholing niet als individuele activiteit, maar als teamontwikkeling. Wanneer meerdere collega’s dezelfde opleiding volgen, ontstaat een gemeenschappelijke taal en gedeelde aanpak. Dat is precies wat je nodig hebt voor blijvende verbetering van het onderwijs.

Nascholing helpt teams om thema’s als leesonderwijs, rekenen, burgerschap of gedrag vanuit één visie aan te pakken. In plaats van losse initiatieven, groeit er samenhang. En dat is waar kwaliteit begint.

Nascholing en subsidie in het primair onderwijs

Een veelgehoorde drempel is de financiering. Toch zijn er meerdere subsidies voor nascholing in het basisonderwijs beschikbaar.

Denk aan:

  • de Lerarenbeurs, waarmee individuele leraren een erkende post-hbo of master kunnen volgen;
  • het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), waaruit scholen professionalisering kunnen bekostigen;
  • of middelen binnen de lumpsum van het bestuur, gericht op duurzame kwaliteitsverbetering.

Ook sommige schoolbesturen bieden een interne vergoeding voor nascholing of een teambudget. Omdat Registeropleidingen aantoonbaar bijdragen aan kwaliteitszorg en schoolontwikkeling, worden ze vaak (deels) vergoed.

Online leren combineren met verdieping

De toekomst ligt in blended leren: een combinatie van online leren en praktijkgerichte verdieping. Veel nascholingstrainingen in het onderwijs bieden nu digitale leermodules aan als voorbereiding op fysieke bijeenkomsten of coaching.

Zo profiteer je van de flexibiliteit van online leren én de kracht van persoonlijke begeleiding. Registeropleidingen passen deze vorm steeds vaker toe: bijvoorbeeld door online reflectiemomenten te combineren met praktijkopdrachten in de eigen school.

Dat maakt nascholing niet alleen toegankelijker, maar ook effectiever.

Kiezen tussen cursus, training of opleiding

Het aanbod aan nascholingscursussen en trainingen is groot. De juiste keuze hangt af van je doel. Wil je snel praktische tips of inspiratie? Dan is een korte nascholing cursus onderwijs of online training ideaal. Wil je structureel bijdragen aan kwaliteitsverbetering of een coördinerende rol op je nemen? Dan is een post-hbo Registeropleiding de juiste stap. Het verschil is vergelijkbaar met een sprint versus een marathon: beide hebben waarde, maar ze dienen een ander doel.

Nascholing als onderdeel van professionele cultuur

Uiteindelijk gaat het bij nascholing om meer dan kennis. Het gaat om een cultuur waarin leren vanzelfsprekend is. Scholen waar leerkrachten blijven groeien, creëren een lerende organisatie. Een plek waar reflectie, feedback en vernieuwing vanzelfsprekend zijn. Daarom hoort nascholing voor leerkracht niet aan het einde van het schooljaar gepland te worden “als er tijd over is”, maar ingebed te zijn in de visie van de school. De meest succesvolle scholen combineren korte trainingen met diepgaande opleidingen. Zo ontstaat een gebalanceerde mix van inspiratie en professionalisering.

Conclusie: kies voor kwaliteit die blijft

Nascholing in het basisonderwijs is een investering. Niet alleen in de kennis van leerkrachten, maar vooral ook in de toekomst van leerlingen. Online trainingen bieden snelheid en gemak, maar wie blijvende verandering wil realiseren, kiest voor kwaliteit en verdieping. Met een Registeropleiding investeer je in duurzame groei, erkende expertise en sterke teams. Ontdek het post-hbo nascholingsaanbod en kies de route die past bij jouw ambitie.

Bijscholing basisonderwijs

Wat is bijscholing in het basisonderwijs?

Bijscholing betekent dat je als professional bewust blijft leren en groeien binnen je vak. In het basisonderwijs is dat essentieel: de wereld verandert, nieuwe kerndoelen worden ontwikkeld en het onderwijs vraagt om actuele kennis en didactische verdieping.

Bijscholing in het basisonderwijs kan verschillende vormen hebben. Sommige leerkrachten volgen korte online trainingen om snel kennis op te frissen. Anderen kiezen voor een post-hbo-opleiding om zich duurzaam te specialiseren. Het verschil tussen die twee zit in de diepgang, begeleiding en impact op de onderwijspraktijk.

Snelle e-learning versus structurele professionalisering

E-learning bijscholing in het basisonderwijs is populair omdat het laagdrempelig, flexibel en relatief goedkoop is. Je kunt in je eigen tijd modules volgen over thema’s als klassenmanagement, differentiatie of ICT-vaardigheden. Voor wie snel nieuwe inzichten wil opdoen of een specifieke vaardigheid wil aanscherpen, is dit een praktische optie.

Toch heeft deze vorm van bijscholing ook grenzen. E-learning is vaak gericht op kennisoverdracht en minder op toepassing in de praktijk. Er is meestal weinig persoonlijke begeleiding, geen verdieping in onderzoeksvaardigheden en geen borging binnen een schoolbrede aanpak. Het effect op de lange termijn blijft daardoor beperkt.

Wie echter écht wil werken aan kwaliteit, visie en schoolontwikkeling, kiest voor erkende bijscholing via een post-hbo Registeropleiding. Deze trajecten duren langer en vragen meer inzet, maar bieden ook veel meer waarde. Ze combineren theorie, praktijkonderzoek, intervisie en coaching. Precies wat nodig is om kennis te vertalen naar beter onderwijs.

Waarom kiezen voor een post-hbo Registeropleiding?

Een Registeropleiding op post-hbo-niveau is bij uitstek bedoeld voor leerkrachten, intern begeleiders en schoolleiders die hun rol willen verdiepen. Het gaat niet om losse kennis, maar om bekwaamheid: leren leidinggeven aan onderwijsontwikkeling, beleid vormgeven en collega’s begeleiden.

Waar een korte e-learning je helpt om “iets nieuws te weten”, helpt een post-hbo-opleiding je om “iets nieuws te kunnen”. Dat betekent dat je leert analyseren, ontwerpen, implementeren en evalueren. Vaardigheden die direct bijdragen aan de kwaliteit van de hele school.

De opleidingen op RegisterOpleidingen.nl zijn erkend, praktijkgericht en ontwikkeld door ervaren onderwijsprofessionals. Ze sluiten aan bij actuele thema’s als basisvaardigheden, taal- en rekenbeleid, meertaligheid, gedrag, leiderschap en schoolontwikkeling.

Bijscholing online basisonderwijs: voor snelle kennisboosts

Dat betekent niet dat online bijscholing geen waarde heeft. Integendeel: het is ideaal voor korte kennisboosts of het verdiepen van een afgebakend thema. Denk aan een webinar over begrijpend lezen, een module over formatief handelen of een e-learning over digitale leermiddelen.

Online bijscholing past goed binnen een school die professionalisering breed stimuleert: collega’s kunnen individueel leren, en nieuwe inzichten meteen delen tijdens studiedagen. Maar wil je beleid ontwikkelen, verandering aansturen of onderzoek doen binnen je school, dan is een registeropleiding de volgende stap.

Een mooi uitgangspunt is dus: e-learning geeft richting, een post-hbo Registeropleiding geeft resultaat.

Bijscholing subsidie en vergoeding in het basisonderwijs

Een belangrijk aspect bij de keuze voor bijscholing is de financiering. Veel scholen weten niet dat er subsidies en vergoedingen bestaan voor zowel korte cursussen als langdurige opleidingen.

Voor bijscholing subsidie basisonderwijs of bijscholing subsidie primair onderwijs kun je denken aan de Lerarenbeurs, het NPO-budget of interne scholingsfondsen van schoolbesturen. Vaak vergoeden die niet alleen de kosten van de opleiding, maar ook studietijd of vervanging.

Ook voor post-hbo Registeropleidingen geldt dat scholen deze kunnen opnemen in hun professionaliseringsplan. Omdat ze direct bijdragen aan schoolontwikkeling en kwaliteitszorg, worden ze vaak (deels) bekostigd vanuit strategische scholingsbudgetten.

Kortdurende e-learning kan aantrekkelijk zijn vanwege de lage prijs, maar in veel gevallen is een registeropleiding met subsidie financieel haalbaar en levert deze op lange termijn meer op.

Wat is bijscholing primair onderwijs?

Bijscholing in het primair onderwijs omvat álle vormen van professionalisering binnen de basisschool: van leerkracht tot directie. Het kan gaan om vakinhoudelijke verdieping, pedagogische kennis of leiderschapsontwikkeling.

Een goede bijscholing in het onderwijs is afgestemd op de behoeften van zowel de professional als de school. Dat is precies het uitgangspunt van de opleidingen binnen het Register. Ze richten zich niet alleen op wat jij leert, maar ook op wat jouw school daarvan merkt.

E-learning en Registeropleiding combineren

Steeds meer scholen kiezen voor een combinatie: een korte online module als opstap naar een bredere post-hbo-opleiding. Zo kunnen leerkrachten laagdrempelig kennismaken met een thema, en daarna via een Registeropleiding die kennis verdiepen, toepassen en borgen in beleid of praktijkonderzoek.

Bijvoorbeeld: een e-learning over begrijpend lezen kan leiden tot deelname aan de opleiding Coördinator Taal, waar je leert om taalbeleid te ontwikkelen en te implementeren binnen de hele school.

Kwaliteit, erkenning en impact

Het grootste verschil tussen commerciële e-learning en een post-hbo Registeropleiding zit in de kwaliteit en erkenning. Registeropleidingen voldoen aan landelijke eisen, worden beoordeeld op inhoud en didactiek, en leiden tot een officieel erkend diploma.

Ze vragen meer tijd, maar leveren ook structurele verbetering op: niet alleen voor de deelnemer, maar voor het hele team. Dat maakt een registeropleiding geen kostenpost, maar een investering in duurzame onderwijskwaliteit.

Conclusie: kies de bijscholing die bij je ambitie past

Of je nu kiest voor een korte online training of een uitgebreide post-hbo-opleiding, bijscholing is de motor van groei. Wil je snel praktische kennis opdoen, dan is e-learning een prima start. Maar wil je écht verschil maken in je school, beleid ontwikkelen en onderwijs verbeteren, dan kies je voor de kwaliteit van een Registeropleiding. Hier vind je erkende opleidingen voor leerkrachten, intern begeleiders en professionals die hun vak serieus nemen. Investeer in jezelf, in je team én in de toekomst van het onderwijs met bijscholing die verder gaat dan kennis alleen.

Sterk taalbeleid opzetten: stappen voor basisscholen

Waarom een taalbeleid belangrijk is

Taal is de basis van leren. Zonder sterke taalvaardigheid hebben leerlingen moeite met begrijpend lezen, rekenen, wereldoriëntatie en digitale geletterdheid. Toch ontbreekt op veel scholen een samenhangende visie op taalonderwijs. Leerkrachten werken met verschillende methodes of accenten, waardoor er weinig continuïteit is tussen bouwen en leerjaren.

Een goed taalbeleidsplan basisonderwijs brengt daar verandering in. Het zorgt voor een duidelijke lijn in instructie, woordenschat, begrijpend lezen, mondelinge taal en spelling. Bovendien maakt een taalbeleid zichtbaar welke ambities een school heeft, welke interventies werken en hoe de voortgang wordt bewaakt.

De eerste stap: visie en analyse

De vraag “taalbeleid op school – hoe begin je eraan?” begint met het formuleren van een gedeelde visie. Wat verstaan jullie onder goed taalonderwijs? Welke waarden vinden jullie belangrijk: functioneel taalgebruik, plezier in lezen, meertaligheid, of juist taal als middel voor kennisverwerving?

Start met een grondige analyse van de huidige situatie. Verzamel gegevens uit LVS-toetsen, observaties, leesmotivatie-onderzoek en gesprekken met het team. Waar liggen de sterktes? Waar lopen leerlingen vast? Kijk ook naar de kwaliteit van de instructie en differentiatie. Deze analyse vormt het fundament voor het beleidsplan taal.

Van analyse naar doelen

Een effectief taalbeleid schrijven betekent dat je visie vertaalt naar concrete doelen. Denk aan verbeterpunten zoals: meer focus op begrijpend lezen, structurele aandacht voor woordenschat of een betere doorgaande lijn in schrijfvaardigheid.

Stel duidelijke kwaliteitscriteria op. Bijvoorbeeld: “Alle groepen werken volgens dezelfde leesstrategie-aanpak” of “Elke leerling krijgt minimaal drie keer per week expliciete instructie in woordenschat.” Door deze afspraken vast te leggen in een taalbeleidsplan basisonderwijs, creëer je houvast voor het hele team.

Samenhang en doorgaande lijn

Een veelvoorkomende uitdaging is dat taalonderwijs versnipperd raakt over vakgebieden. De ene leerkracht focust op technisch lezen, de ander op spelling of begrijpend lezen. Een sterk taalbeleid basisschool zorgt voor samenhang.

Zorg dat de leerlijnen van taal, lezen en schrijven goed op elkaar aansluiten. Maak zichtbaar hoe leerlingen in groep 1 en 2 spelenderwijs met taal bezig zijn en hoe dit doorloopt in de midden- en bovenbouw. Door een gezamenlijke aanpak ontstaat een doorgaande lijn van mondelinge taal naar leesbegrip, van woordenschat naar schrijfvaardigheid.

Aansluiten bij de nieuwe kerndoelen van het SLO

Met de vernieuwde kerndoelen van het SLO komt er meer nadruk op taal als middel om te leren en te denken. Niet alleen bij Nederlands, maar in álle vakken. Dat betekent dat taalbeleid niet alleen een taak is van de taalcoördinator, maar van het hele team.

Het SLO benadrukt vier domeinen: begrijpen, spreken, lezen en schrijven, met aandacht voor samenhang en kritisch denken. Door je beleidsplan taal te koppelen aan deze nieuwe kerndoelen, zorg je dat je school toekomstbestendig werkt én aansluit bij landelijke ontwikkelingen.

Meertaligheid als kracht

Steeds meer scholen hebben te maken met meertalige leerlingen. In een modern taalbeleid opstellen hoort aandacht voor meertaligheid thuis. Meertalige kinderen brengen waardevolle kennis en taalervaringen mee die juist het leren kunnen versterken.

Door meertaligheid positief te benaderen, stimuleer je taalbewustzijn en vergroot je de betrokkenheid van leerlingen. Denk aan het vergelijken van woorden tussen talen, het betrekken van ouders, of het inzetten van thuistalen bij woordenschatontwikkeling. Een inclusief taalbeleid basisschool benut de diversiteit in de klas als kans.

Professionalisering en draagvlak

Een goed taalbeleid schrijven lukt alleen als het team erachter staat. Betrek leerkrachten bij het proces en bespreek samen de doelen, knelpunten en gewenste aanpak. Het taalbeleid moet geen papieren document zijn, maar een levend plan dat zichtbaar is in de praktijk.

Investeer ook in deskundigheidsbevordering. Trainingen in effectieve taal- en leesdidactiek, collegiale consultatie en coaching zorgen ervoor dat de afspraken uit het beleidsplan ook echt worden uitgevoerd. Zo groeit het eigenaarschap van het hele team.

Taalbeleidsplan implementeren, monitoren en bijstellen

Het opstellen van een taalbeleidsplan is één ding, het uitvoeren is minstens zo belangrijk. Plan evaluatiemomenten waarop je de voortgang bespreekt. Gebruik data, observaties en leerlingresultaten om te bepalen wat werkt.

Blijkt dat bepaalde interventies weinig effect hebben? Dan stel je het beleid bij. Zo blijft het taalbeleid op school dynamisch en afgestemd op de actuele behoeften van leerlingen en leerkrachten.

De rol van de Coördinator Taal

Om dit proces goed te begeleiden, is deskundige aansturing essentieel. De Coördinator Taal zorgt voor samenhang, bewaakt de doorgaande lijn en ondersteunt collega’s bij de uitvoering. Wie zich hierin wil ontwikkelen, kan de post-hbo Coördinator Taal volgen.

Deze opleiding richt zich op het ontwikkelen, implementeren en borgen van een schoolbreed taalbeleid. Je leert hoe je data vertaalt naar concrete verbeteracties, hoe je draagvlak creëert binnen het team en hoe je taalonderwijs structureel versterkt.

Tot slot: taalbeleid als groeiproces

Een sterk taalbeleid basisschool is geen eindpunt, maar een groeiproces. Onderwijs en samenleving veranderen voortdurend. Denk aan nieuwe kerndoelen, meertaligheid en digitale geletterdheid. Door als team te blijven reflecteren, doelen bij te stellen en kennis te delen, blijft het beleid actueel en effectief.

Wie een goed beleidsplan taal ontwikkelt, legt de basis voor beter taalonderwijs én beter leren in de volle breedte. Want wie taal begrijpt, begrijpt de wereld om zich heen.

Een sterk rekenbeleid opzetten: stappen voor basisscholen

Waarom een rekenbeleid onmisbaar is

Rekenen is een van de kernvakken in het basisonderwijs, maar de kwaliteit van het rekenonderwijs verschilt sterk tussen scholen. Zonder duidelijke afspraken over doelen, leerlijnen, methodes en toetsmomenten ontstaat er al snel versnippering. Een goed doordacht rekenbeleid basisschool zorgt voor samenhang en continuïteit. Het legt vast wat leerlingen op welk moment moeten leren, hoe instructie wordt gegeven en hoe resultaten worden gevolgd.

Een rekenbeleid is dus meer dan een document; het is een kompas voor het hele team. Het biedt houvast bij keuzes over differentiatie, toetsing, remediëring en verrijking. Bovendien maakt een beleidsplan rekenen inzichtelijk waar de sterke punten en verbeterkansen liggen binnen de school.

De basis: visie en analyse

Een effectief beleidsplan rekenen basisonderwijs begint met het formuleren van een gezamenlijke visie. Wat wil je als school bereiken met rekenen? Wat vind je belangrijk: rekenstrategieën, automatiseren, probleemoplossen, of vooral het toepassen van rekenen in de praktijk? Die visie vormt de basis voor alle keuzes die volgen.

Daarna volgt de analysefase. Verzamel data uit leerlingvolgsystemen, methodegebonden toetsen en observaties. Kijk niet alleen naar cijfers, maar ook naar trends: waar vallen leerlingen structureel uit, welke groepen presteren juist goed? Betrek ook het team in dit proces. Wat ervaren leerkrachten als knelpunten? Welke ondersteuning hebben zij nodig? Een beleidsplan dat voortkomt uit de praktijk, sluit beter aan en krijgt meer draagvlak.

Doelen en kwaliteitscriteria vaststellen

Zodra de uitgangssituatie duidelijk is, kun je doelen formuleren. Denk aan concrete verbeterpunten zoals:

  • meer aandacht voor automatiseren,
  • een sterkere doorgaande lijn tussen onder- en bovenbouw,
  • of betere afstemming tussen instructie en differentiatie.

Koppel aan elk doel meetbare kwaliteitscriteria. Bijvoorbeeld: “Leerlingen in groep 4 automatiseren optelsommen tot 20 binnen 3 seconden.” Zulke criteria helpen om de voortgang zichtbaar te maken en te evalueren.

Daarnaast is het verstandig om afspraken te maken over hoe de kwaliteit wordt bewaakt. Wie bewaakt de doorgaande lijn? Hoe worden toetsen geanalyseerd? Hoe wordt feedback gedeeld binnen het team? Door hier helderheid over te scheppen, wordt het rekenbeleid een levend document in plaats van een papieren plan.

Rekenonderwijs in de praktijk verbeteren

Een goed rekenbeleid vertaalt visie en doelen naar concrete acties in de klas. Denk aan het invoeren van een vaste instructiestructuur, zoals het EDI-model (expliciete directe instructie), of het werken met verlengde instructiegroepen. Ook afspraken over verrijkingsmateriaal, pluswerk en remediëring horen in het beleidsplan thuis.

Daarnaast speelt professionalisering een belangrijke rol. Een school met een sterk rekenbeleid investeert in de deskundigheid van leerkrachten. Dat kan via studiedagen, intervisie of een rekencoördinator die het team begeleidt bij het analyseren van resultaten en het verbeteren van instructie. Zo wordt rekenen een gezamenlijke verantwoordelijkheid, in plaats van iets wat elke leerkracht op zijn eigen manier invult.

Samenhang tussen bouwen en leerlijnen

Een van de meest voorkomende problemen in het basisonderwijs is dat rekenonderwijs per bouw of groep verschilt. De onderbouw legt bijvoorbeeld te weinig nadruk op getalbegrip, waardoor leerlingen in de middenbouw moeite krijgen met rekenen over het tiental. Een sterk rekenbeleid basisschool voorkomt zulke gaten door te zorgen voor een doorgaande lijn van groep 1 t/m 8.

Gebruik de leerlijnen als rode draad en zorg dat thema’s logisch op elkaar aansluiten. Bespreek als team welke strategieën worden gebruikt en welke begrippen centraal staan. Zo ontstaat er een gemeenschappelijke taal binnen het rekenen, wat de overgang tussen groepen en bouwen soepeler maakt.

Toetsen, analyseren en bijsturen

Een goed beleidsplan rekenen basisonderwijs bevat duidelijke afspraken over monitoring. Toetsen zijn daarbij niet het doel, maar een middel om inzicht te krijgen in de ontwikkeling. Plan vaste momenten voor data-analyse en bespreek resultaten op teamniveau. Kijk niet alleen naar gemiddelden, maar juist naar groei per leerling.

Gebruik die gegevens vervolgens om bij te sturen: welke instructieaanpak werkt, waar is extra training nodig, en hoe kan differentiatie beter worden vormgegeven? Door cyclisch te werken (plannen, uitvoeren, evalueren, bijstellen) wordt het rekenbeleid dynamisch en effectief.

De rol van de Coördinator Rekenen

Een goed rekenbeleid vraagt om iemand die overzicht houdt, het team ondersteunt en de voortgang bewaakt: de Coördinator Rekenen. Deze rol is onmisbaar bij schoolontwikkeling, omdat de coördinator fungeert als schakel tussen beleid en praktijk.

Wie zich hierin wil ontwikkelen, kan de post-hbo Coördinator Rekenen volgen. Deze opleiding richt zich specifiek op het ontwerpen, implementeren en borgen van een schoolbreed rekenbeleid. Je leert hoe je data vertaalt naar actie, hoe je collega’s coacht en hoe je rekenonderwijs op strategisch niveau versterkt.

Tot slot: rekenbeleid als continu proces

Een sterk rekenbeleid is nooit af. Onderwijs ontwikkelt zich voortdurend, net als de leerlingen en leerkrachten die het uitvoeren. Door regelmatig te evalueren, doelen bij te stellen en successen te delen, blijft het beleid actueel en levend.

Het verbeteren van het rekenonderwijs begint dus bij één stap: het creëren van een gezamenlijke visie en een helder plan. Met een goed doordacht beleidsplan rekenen basisonderwijs bouw je aan duurzaam resultaat. Voor je team én voor de leerlingen die elke dag rekenen leren met vertrouwen en plezier.

Gym bevoegdheid in het basisonderwijs

Gym geven als groepsleerkracht: dit zijn de regels en je mogelijkheden

In het basisonderwijs is bewegingsonderwijs een verplicht onderdeel van het curriculum. Maar niet iedere leerkracht heeft automatisch de bevoegdheid om zelfstandig gymles te geven. De bevoegdheid gym basisonderwijs ligt in principe bij leerkrachten die daarvoor zijn opgeleid: de vakleerkrachten bewegingsonderwijs. Zij hebben een gespecialiseerde hbo-opleiding afgerond waarin veiligheid, motorische ontwikkeling en didactiek centraal staan.

Toch mogen ook groepsleerkrachten in bepaalde gevallen gym geven. Mits ze beschikken over de juiste aantekening of opleiding. Die bevoegdheid is gekoppeld aan wat je tijdens je pabo hebt gedaan. Sommige pabo’s bieden een zogeheten bevoegdheid bewegingsonderwijs groep 1 t/m 4, waarmee je zelfstandig les mag geven aan kleuters en middenbouwleerlingen. Zonder die aantekening mag je alleen gym geven onder begeleiding of toezicht van een bevoegde vakleerkracht.

Onbevoegd gymles geven: wat zijn de risico’s?

Veel scholen kampen met een tekort aan vakleerkrachten, waardoor groepsleerkrachten soms gevraagd worden om gym te geven. Dat lijkt praktisch, maar onbevoegd gymles geven brengt risico’s met zich mee. Juridisch gezien ben je als onbevoegde leerkracht niet verzekerd als er een ongeluk gebeurt tijdens de les. Bovendien kan de Inspectie van het Onderwijs een school aanspreken op het structureel inzetten van onbevoegde leraren voor bewegingsonderwijs.

Daarnaast is er natuurlijk het pedagogisch aspect. Gymles vraagt om kennis van motorische ontwikkeling, veiligheid, differentiatie en gedragsbegeleiding in een andere setting dan het klaslokaal. Een kind moet kunnen bewegen in een veilige, uitdagende en leerzame omgeving. Zonder de juiste expertise is dat moeilijk te waarborgen.

Wanneer mag je als basisschoolleerkracht gym geven?

Of je als groepsleerkracht gym mag geven, hangt dus af van je bevoegdheid gym basisonderwijs. Heb je tijdens je pabo de officiële aantekening bewegingsonderwijs groep 1 t/m 4 behaald? Dan mag je zelfstandig gym geven aan die groepen. Voor de groepen 5 t/m 8 ben je dan nog niet bevoegd.

Heb je geen aantekening, maar word je wel gevraagd gym te geven? Dan mag dat alleen onder toezicht van een bevoegde vakleerkracht. Dat betekent dat die vakleerkracht verantwoordelijk blijft voor de lesinhoud, veiligheid en beoordeling. In de praktijk gebeurt dat bijvoorbeeld bij combinatielessen, waarbij de vakleerkracht aanwezig is of de les heeft voorbereid.

Gymles geven basisschool: praktijk en beleid

Elke school bepaalt zelf hoe het bewegingsonderwijs wordt georganiseerd, binnen de wettelijke kaders. Op veel scholen verzorgt de vakleerkracht de gymlessen voor alle groepen, terwijl de groepsleerkracht aanwezig is voor ondersteuning. Op kleinere scholen, waar minder personeel is, komt het voor dat groepsleerkrachten met een beperkte bevoegdheid zelf lessen geven aan de onderbouw.

Belangrijk is dat de schoolleiding goed vastlegt wie bevoegd is, wie toezicht houdt en hoe de veiligheid gewaarborgd wordt. Een helder beleid voorkomt misverstanden en ongelukken.

Je bevoegdheid gym uitbreiden: de post-hbo Bewegingsonderwijs

Wil je als leerkracht graag zelfstandig gymles geven aan alle groepen in het basisonderwijs? Dan kun je je bevoegdheid uitbreiden via de post-hbo-opleiding Bewegingsonderwijs. Deze opleiding is speciaal ontwikkeld voor bevoegde groepsleerkrachten die hun kennis en vaardigheden willen verdiepen.

Tijdens de opleiding leer je alles over motorische ontwikkeling, lesopbouw, veiligheidsvoorschriften en differentiatie binnen het bewegingsonderwijs. Na afronding krijg je de officiële bevoegdheid om zelfstandig gym te geven aan groep 1 t/m 8. Daarmee vergroot je niet alleen je inzetbaarheid op school, maar draag je ook bij aan kwalitatief sterk bewegingsonderwijs voor alle leerlingen.

De opleiding is praktijkgericht: je leert in je eigen werkomgeving hoe je lessen ontwerpt, leerlingen observeert en activiteiten afstemt op verschillende niveaus. Bovendien vergroot je je vertrouwen in het geven van bewegingslessen, omdat je weet dat je volledig bevoegd én bekwaam bent.

Waarom een bevoegdheid gym waardevol is

Een gym bevoegdheid biedt veel meer dan alleen formele toestemming om te lesgeven. Het geeft je de kennis en zekerheid om kwalitatief goed bewegingsonderwijs te verzorgen. Leerlingen profiteren van betere opbouw, meer differentiatie en veiligere lessen. Bovendien is bewegen essentieel voor de totale ontwikkeling van kinderen: het bevordert concentratie, zelfvertrouwen, samenwerking en gezondheid.

Leerkrachten met een bevoegdheid gym basisonderwijs dragen dus niet alleen bij aan sportieve vaardigheden, maar ook aan cognitieve en sociale groei. En dat maakt het vak bewegingsonderwijs een cruciaal onderdeel van de basisschool.

Samenvattend

Mag een basisschoolleerkracht gym geven? Het antwoord hangt af van je opleiding en bevoegdheid. Met een pabo-aantekening mag je vaak gym geven aan de onderbouw, maar niet aan de bovenbouw. Onbevoegd gymles geven brengt risico’s met zich mee en wordt door de Inspectie afgeraden.

Wil je de stap zetten naar volledige bevoegdheid gym basisonderwijs, dan biedt de post-hbo Bewegingsonderwijs dé oplossing. Na deze opleiding mag je zelfstandig lesgeven aan alle groepen, van groep 1 tot en met 8, en geef je bewegingsonderwijs dat veilig, verantwoord en inspirerend is.

Wat je kunt doen als lezen stagneert bij jonge leerlingen

De overgang van aanvankelijk naar voortgezet lezen

Lezen is een van de meest cruciale vaardigheden die leerlingen leren in de basisschool. In groep 4 maken kinderen de overgang van aanvankelijk lezen naar voortgezet technisch lezen. Voor veel leerlingen is dit een periode van ontwikkeling en vooruitgang. Maar helaas stagneert de leesontwikkeling bij sommigen. Grote kans dat je dit herkent: kinderen die langzaam lezen, moeite hebben met woordherkenning, fouten maken, of lezen zonder begrip. Wat kun je doen als je merkt dat sommige leerlingen in groep 4 niet meekomen? Hier volgt een overzicht van bewezen interventies, didactische werkwijzen en praktische tips om zwakke lezers weer op gang te krijgen.

Signaleren waar het lezen vastloopt

Het begint altijd met signaleren. Je moet weten welke leerlingen achterblijven en waardoor dat komt. Daarvoor is het belangrijk om de voortgang regelmatig te monitoren, bijvoorbeeld door AVI-toetsen of methodetoetsen af te nemen en nauwkeurig te observeren tijdens het lezen in de klas. Soms blijkt dat een kind moeite heeft met woordherkenning, soms dat het probleem ligt bij de vloeiendheid of juist bij het begrijpend lezen. Er zijn ook leerlingen die technisch wel vooruitkomen, maar weinig begrijpen of geen plezier beleven aan boeken. Door goed te analyseren waar het vastloopt, kun je gerichter ingrijpen.

Intensieve leesinterventies inzetten

Wanneer duidelijk is wat er misgaat, komt de volgende stap: het inzetten van effectieve interventies. Een bewezen aanpak is begeleid hardop lezen. Daarbij leest de leerling voor terwijl de leerkracht of een tutor meeluistert en direct aanwijzingen geeft. Deze begeleiding helpt om fouten te corrigeren, vergroot het begrip en motiveert de leerling. Ook specifieke programma’s zoals Connect, RALFI of Drie Sterren Lezen kunnen uitkomst bieden. Zij zijn ontworpen om bijvoorbeeld woordherkenning te automatiseren, het tempo te verhogen en kinderen dagelijks korte, intensieve oefensessies te geven. Zulke interventies zijn vooral in groep 4 waardevol omdat de basis dan nog bijgestuurd kan worden.

Differentiatie in de klas

Niet alle leerlingen hebben dezelfde instructie nodig. Differentiatie is daarom essentieel. Je kunt werken met kleine groepen waarbij zwakke lezers extra uitleg en inoefening krijgen. Soms betekent dit dat ze eenvoudiger teksten lezen of meer tijd krijgen om te oefenen. Het belangrijkste is dat kinderen succeservaringen opdoen. Wie voortdurend teksten krijgt die te moeilijk zijn, haakt af en raakt zijn motivatie kwijt. Door materiaal te gebruiken dat net iets makkelijker is, groeit het zelfvertrouwen en ontstaat er ruimte om vooruitgang te boeken.

Het belang van leesplezier

Leesplezier is vaak de motor die een kind vooruithelpt. Zwakke lezers hebben vaak al teleurstellingen ervaren, waardoor ze lezen vermijden. Door hen meer keuzemogelijkheden te geven, vergroot je de kans dat ze met plezier een boek openslaan. Een leerling die zelf een boek mag kiezen dat aansluit bij zijn interesses, leest met meer aandacht. Ook helpt het om een aantrekkelijke leesomgeving te creëren, bijvoorbeeld met een gezellige leeshoek of een gevarieerde klasbibliotheek. Ouders kunnen hierbij een belangrijke rol spelen door thuis voor te lezen of samen naar de bibliotheek te gaan. Als lezen een vanzelfsprekend onderdeel van de dag wordt, groeit de motivatie.

Taalvaardigheid en strategieën versterken

Naast technisch lezen is het belangrijk om te investeren in de bredere taalvaardigheid. Een rijke woordenschat helpt leerlingen om teksten beter te begrijpen. Bespreek moeilijke woorden vooraf, laat kinderen praten over teksten en stel vragen die hen uitdagen om verbanden te leggen. Leer hen ook leesstrategieën zoals teruglezen, voorspellen en samenvatten. Door expliciet te oefenen met deze vaardigheden krijgen leerlingen meer grip op wat ze lezen. Voor veel zwakke lezers is dit een sleutel om van decoderen naar begrijpen te komen.

Organisatie begeleiding zwakke lezers

Het structureel begeleiden van zwakke lezers vraagt om meer dan de inzet van één leerkracht. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid die om duidelijke organisatie vraagt. Veel scholen hebben daarom een coördinator Taal of een taalspecialist die de voortgang bewaakt, interventies coördineert en collega’s ondersteunt. Deze rol zorgt ervoor dat leesonderwijs niet afhankelijk is van losse initiatieven, maar een structureel onderdeel van het beleid wordt. Ook helpt het als leerkrachten training en coaching krijgen, zodat zij in hun eigen klas direct effectieve interventies kunnen toepassen.

Voorwaarden voor succes

Naast deskundigheid is het belangrijk dat er tijd en middelen beschikbaar zijn. Dat kan betekenen dat er extra leesmomenten worden ingeroosterd, dat er materiaal wordt aangeschaft dat beter aansluit bij verschillende niveaus, of dat gespecialiseerde programma’s worden ingezet. Het monitoren van de resultaten hoort hier ook bij. Door systematisch te meten wat werkt en dit vast te leggen, zorg je ervoor dat interventies niet tijdelijk blijven, maar structureel ingebed worden in het onderwijs van de school.

Consistentie en perspectief

Wanneer scholen deze aanpak volhouden en alle betrokkenen dezelfde lijn volgen, zie je dat zwakke lezers vooruitgang boeken. De sleutel ligt in tijdig signaleren, doelgericht ingrijpen en het leesplezier nooit uit het oog verliezen. Kinderen die nu worstelen in groep 4 kunnen, met de juiste begeleiding, alsnog een stevige basis leggen voor hun verdere schoolloopbaan.

Professionalisering: coördinator Taal

Leerkrachten of intern begeleiders die hun kennis en vaardigheden verder willen verdiepen, kunnen veel baat hebben bij de post-hbo-opleiding coördinator Taal. Deze opleiding biedt verdieping in het signaleren van leesproblemen, het kiezen van effectieve interventies en het begeleiden van collega’s bij de uitvoering. Zo wordt de school niet alleen sterker in de aanpak van zwakke lezers, maar ontstaat er ook een stevig taalbeleid waar alle leerlingen van profiteren.

Spelenderwijs leren: hoe je kleuters blijft uitdagen in hun spel

Wat is spelend leren?

Spelend leren is leren door te doen, te ontdekken en te ervaren. Het is de natuurlijke manier waarop kinderen kennis opbouwen en vaardigheden ontwikkelen. In plaats van alleen te luisteren of te herhalen, onderzoeken ze de wereld actief: door te bouwen, rollenspellen te spelen, vragen te stellen en samen te werken. Spelend leren in de basisschool is dus niet vrijblijvend, maar een krachtige vorm van betekenisvol leren. Kinderen leren beter wanneer ze betrokken en nieuwsgierig zijn. En precies dat bereik je met spel.

Spelend leren in de basisschool: structuur en vrijheid

Spelend leren op de basisschool vraagt om een balans tussen vrijheid en sturing. Aan de ene kant hebben kinderen ruimte nodig om zelf keuzes te maken en hun creativiteit te gebruiken. Aan de andere kant bied jij als professional kaders, materialen en vragen die richting geven aan het spel. In groep 1 en 2 komt dat neer op ontdekkend leren binnen thema’s, maar ook in de midden- en bovenbouw blijft spel een krachtig middel. Denk aan onderzoekend leren, projectonderwijs of reken- en taalactiviteiten in spelvorm. Spelend leren werkt in elke bouw, zolang het doelgericht wordt ingezet.

Spelend leren bij kleuters: ontdekken en groeien

Voor kleuters is spel de motor van hun ontwikkeling. In de onderbouw van de basisschool betekent spelend leren bij kleuters dat de leerkracht een omgeving creëert waarin kinderen kunnen onderzoeken, fantaseren en experimenteren. Een kleuter die in de huishoek speelt, oefent sociale vaardigheden, taal en rekenen zonder dat het voelt als les. Door spel bewust te observeren, kun je als leerkracht inspelen op de interesses van het kind en zo het leren verdiepen. Kleuters die spelenderwijs leren, ontwikkelen niet alleen kennis, maar ook zelfvertrouwen en zelfstandigheid.

Spelend leren bovenbouw: leren door doen blijft werken

Vaak verdwijnt spelend leren zodra kinderen ouder worden. Toch blijkt uit onderzoek dat ook in de bovenbouw spel en ontdekking essentieel blijven. Spelend leren in de bovenbouw betekent niet meer in de poppenhoek spelen, maar leren via onderzoek, simulaties, samenwerking en realistische opdrachten. Kinderen leren meer wanneer ze actief met kennis aan de slag gaan: door een eigen onderneming te starten in een rekenproject, een debat te voeren in taal, of door buiten experimenten te doen voor natuur en techniek. Zo blijft leren betekenisvol, ook na de kleuterfase.

Spelend leren buiten: leren in beweging

Niet al het leren hoeft binnen plaats te vinden. Spelend leren buiten biedt een rijkdom aan kansen. In de natuur leren kinderen op een andere manier observeren, tellen, meten, bewegen en samenwerken. Buiten leren stimuleert motorische ontwikkeling, creativiteit en concentratie. Denk aan een rekenspeurtocht op het schoolplein, letters zoeken in de natuur of experimenteren met water en zand. Spelend leren buiten versterkt bovendien het gevoel van vrijheid en plezier, waardoor kinderen vanzelf actiever betrokken raken bij het leerproces.

De rol van de leerkracht bij spelend leren

Of het nu gaat om kleuters, middenbouw of bovenbouw: de rol van de leerkracht is cruciaal. Jij bent de regisseur van het spel. Soms speel je mee, soms observeer je, en soms stel je de juiste vragen om kinderen verder te laten denken. Spelend leren vraagt om een onderzoekende houding van de professional zelf. Wanneer je weet wanneer je moet sturen en wanneer je moet loslaten, ontstaat er ruimte voor diep leren.

Een rijke speelleeromgeving creëren

Een uitdagende omgeving is de basis voor goed spelend leren. Dat betekent niet per se meer materialen, maar materialen die uitnodigen tot ontdekken en samenwerken. In de kleutergroep kan dat variëren van open materialen zoals blokken, lappen of takken tot themahoeken waarin rollenspel ontstaat. In hogere groepen kan het gaan om onderzoekstafels, buitenactiviteiten of digitale simulaties. Door de omgeving steeds aan te passen aan de interesse en het niveau van de kinderen, blijft het spel betekenisvol.

Observeren en aansluiten bij ontwikkeling

Observeren is het fundament van spelend leren. Door goed te kijken naar wat kinderen doen, ontdek je wat ze al kunnen en waar hun volgende stap ligt. Dat geldt voor kleuters die net leren tellen, maar ook voor bovenbouwleerlingen die leren samenwerken aan een project. Door observaties te koppelen aan ontwikkelingsdoelen kun je het spel gericht verrijken, zonder dat het zijn spontaniteit verliest.

De kracht van spelend leren in het hele curriculum

Spelend leren is geen apart onderdeel van het programma, het ís het programma. Door spel te verweven met taal, rekenen, wereldoriëntatie en motoriek, wordt leren betekenisvoller. Een kind dat speelt met winkelprijzen oefent rekenen, een kind dat buiten een hut bouwt leert meten, plannen en samenwerken. Juist die verbinding tussen spelen en leren maakt dat kennis beklijft en kinderen gemotiveerd blijven.

Professionalisering: de Jonge Kind Specialist

Wie zich verder wil verdiepen in spelend leren bij kleuters en jonge kinderen, vindt verdieping in de post-hbo-opleiding Jonge Kind Specialist. Deze opleiding helpt leerkrachten en pedagogisch professionals om een rijke speelleeromgeving te creëren, het spel doelgericht te observeren en de ontwikkeling van kinderen spelenderwijs te stimuleren. Je leert hoe je spelend leren basisschool breed kunt toepassen. Van de kleuterklas tot de bovenbouw, binnen én buiten. Zo ontwikkel je niet alleen de kinderen, maar ook jezelf als professional.

Recente tips voor in de klas

Register
Opleidingen

Een initiatief van

Vragen?

Ons team staat graag voor u klaar om u verder te helpen.

Een initiatief van